In het Dagblad van het Noorden van vrijdag 20 augustus 2010 stond een mooi artikel met veel info over het heteluchtballonvaren.
Klik op onderstaande link om het artikel te bekijken:

Artikel Dagblad van het Noorden


De geschiedenis van het ballonvaren

De uitvinders van de luchtballon zijn de broers Montgolfier. Zij hadden een papierfabriek. In hun vrije tijd hadden ze al vaak nagedacht over een manier om van de aarde op te stijgen. Op een dag zag een van de twee broers wasgoed boven een vuurtje hangen. Door het opstijgen van warme lucht begon een hemd een beetje bol te staan. Hun eerste ballon maakten ze van linnen en papier. Aan kabels hing er een bak onder de ballon. Daarin werd een vuur gestookt van vochtig stro en wol.


Parijs, 19 september 1783. Eindelijk is het dan zover. Vanmiddag om een uur zal voor het paleis van Lodewijk XVI in Versailles de eerste heteluchtballon opstijgen. Er is een grote menigte mensen. Iedereen wil met eigen ogen zien hoe de eerst luchtbol waar al zolang over gepraat wordt opstijgt. In de mand zitten drie dieren, een schaap, een haan en een eend. De ballon gaat 500 meter hoog de lucht in en hij daalt drie kilometer verderop. Bij het dalen beschadigen de takken van de bomen de ballon. Maar de dieren hebben het gelukkig overleefd.


Twee maanden later, op 21 november 1783, maakten voor het eerst in de geschiedenis twee mensen een luchtreis. Het waren Jean François Pilâtre de Rozier en de markies van Arlandes. Het mocht eerst niet van de Franse koning want hij vond het te gevaarlijk. Uiteindelijk mocht het toch. De ballon ging ongeveer 90 meter de lucht in. Vanaf de grond kon je zien hoe de eerste twee luchtreizigers hun hoed afnamen voor de mensen beneden. Na 25 minuten landde de ballon veilig op ongeveer 8 kilometer van de plek waar hij omhoog was gegaan.

Toen gingen meer mensen ballonnen maken. Men probeerde steeds meer records te maken. Twee jaar later kon de ballon al het Kanaal oversteken, van Engeland naar Frankrijk. Het was de Fransman Blanchard en hij had een gasballon. Dat jaar begon ook Nederland met de luchtballon. Op 12 juni 1785 zagen honderden mensen in Den Haag vanuit de tuin van paleis Noordeinde een ballon opstijgen. De reiziger was dezelfde Blanchard die het Kanaal had overgestoken. De eerste Nederlandse ballonvaarder was Abraham Hopman. Acht jaar later, in 1793, steeg de eerste ballon op in Amerika. Dat was weer dezelfde Blanchard.

En op 11 augustus 1978 werd met een bemanning van drie personen de Atlantische Oceaan overgestoken. De reis was 5000 km en duurde 6 dagen. Op 21 november 1981 lukte het ook om de Grote Oceaan over te steken met een luchtballon. De bemanning bestond uit 4 personen. Deze reis duurde drie dagen en was een afstand van meer dan 9000 km. Deze ballonvaart verliep veel sneller door een gunstige wind.

In 1961 kwamen twee Amerikaanse ballonvaarders op een hoogte van 35 kilometer. Deze reis maakten ze om onderzoekingen te doen in de bovenste laag van de dampkring: de stratosfeer. En je begrijpt wel dat je zo'n lange reis op zo'n hoogte niet kunt maken in een open rieten mand. Daarvoor heb je een stevige gesloten cabine nodig. Dan word je beschermd tegen de kou en soms het slechte weer. een gesloten cabine beschermt je ook tegen een gebrek aan zuurstof. Want hoe hoger in de dampkring, des te minder zuurstof er in de lucht zit en een mens kan niet leven zonder zuurstof.

Hoe werkt een luchtballon?

We weten allemaal dat hete lucht opstijgt. Op die manier werkt ook een heteluchtballon. Door de lucht in de ballon warmer te laten worden stijg je, en door die lucht kouder te laten worden daal je.

Het grootste en meest opvallende deel is de ballon zelf, ook wel het omhulsel genoemd. Vroeger werd dit omhulsel van een lichte geweven stof. De binnenkant werd nog met papier beplakt. Maar tegenwoordig wordt het meestal van nylon gemaakt. Sterke kabels moeten het zwaarste deel, de mand, dragen.

Die mand is meestal gemaakt van rotan (een buigzaam en toch sterk soort riet). En de randen zijn gevlochten van wilgentenen. Daaromheen zit een hoes van leer of suède. Er zijn ballonnen met grote en kleine manden. De grootste Nederlandse ballon kan 21 mensen vervoeren.

In de mand staan de piloot, de passagiers en de gasflessen. Die gasflessen zijn nodig om de brander, die onder de ballon hangt, te laten branden. Tijdens het varen zet de piloot de brander iedere minuut ongeveer 10 seconden aan. Zo is de lucht niet te warm en niet te koud. De brander maakt veel lawaai. Soms schrikt het vee in het weiland waar de ballon wil dalen van dat lawaai. Daarom is er ook een fluisterbrander.

De piloot gebruikt ook nog instrumenten. Een stijgsnelheidsmeter om te kijken of de ballon omhoog of omlaag gaat, een hoogtemeter. Als je daarop kijkt zie je hoe hoog de ballon boven zeeniveau vaart. De pyrometer. deze meet hoe hoog de temperatuur boven in de ballon is. Het mag daar namelijk niet heter dan 120 graden zijn. Er is meestal ook een radio om contact te houden mat de volgploeg. Als laatste is er ook een GPS-ontvanger. Dit apparaat werkt met behulp van satellieten en je kunt ermee zien waar op aarde je bent.

Je kunt een ballon niet echt sturen. De wind bepaalt de richting. Een piloot kan alleen een andere luchtlaag opzoeken waar de wind een andere kant op waait. Omdat je niet goed kunt sturen, mag een ballon niet vlakbij de zee opstijgen. Stel je voor dat je boven zee bent als je gas op is en je moet landen!

Kun je met een ballon de wereld rond?

Het is al vaak geprobeerd met een ballon de wereld rond te gaan. Veel van die pogingen zijn mislukt. Maar in maart 1999 lukte het de BREITLING ORBITER 3. Aan boord waren de 41-jarige Bertrand Piccard en de 51-jarige Brian Jones. De tocht was 46.795 kilometer. En ze deden er maar 19 dagen 21 uur en 55 minuten over.


Bij zo'n poging moet je proberen om in de straalstroming te komen. Dit is een sterke stroming op de hoogte van 10 kilometer. Als je daarin terecht komt vaar je bijna vanzelf rond de wereld. Het is zo hoog boven de aarde wel heel koud en de lucht is er ijl. Daarom kun je zo'n tocht natuurlijk niet met een gewone luchtballon maken. Je moet een dichte cabine hebben, die ook goed beschermt tegen de zon en de kou. Je moet ook voedsel, zuurstof en water voor de hele reis meenemen. Er moet ook een bed aan boord zijn en een heleboel instrumenten. De cabine is daardoor veel zwaarder dan een rieten mand. Daarom moet je ook een veel grotere en sterkere ballon hebben.

Bij een recordpoging moet je je aan allerlei regels houden, anders telt hij niet. Je moet minstens 28.962 kilometer varen. Je mag niet stoppen. Met de hoogtemeter kunnen ze zien of je niet tussendoor stiekem geland bent.

Tegenwoordig wordt de nylonballon met koude lucht gevuld tot hij helemaal bol staat. De lucht in de luchtballon wordt verwarmd met een regelbare brander tot ongeveer 105-120 °C. Door de toevoeging van energie in de vorm van warmte, stijgt de temperatuur. De lucht wordt ijler, de dichtheid vermindert. De hete lucht stijgt ten opzichte van de koude lucht. Ze is lichter geworden dan de omringende lucht die verplaatst wordt. Het soortelijk gewicht van lucht bij 15 °C is 1,2 kilogram m3, bij verwarming tot 100 °C gaat dit 0,8 kg per m3 lucht worden. Indien je dus de inhoud vermenigvuldigd met het verschil van 0,4 kilogram per m3 kan je zelf het draagvermogen van de ballon berekenen.

Het is dan ook begrijpelijk dat het gemakkelijker vliegen is bij koud weer. Als het buiten 5°C is, is het verschil tussen de hete lucht in de ballon en de buitenlucht veel groter dan tijdens een warme dag van 30°C in de zomer.

De piloot zal bij het stijgen ook rekening moeten houden met de atmosferische druk. Die zal afnemen hoe hoger hij de lucht in gaat. De lucht in de ballon zal dus meer uitzetten (ijler worden). De lucht in de ballon moet geleidelijk kunnen vrijgelaten worden of het nylonomhulsel zou barsten en we weten allemaal wat de gevolgen daarvan zouden zijn. Het stijgen, zweven op dezelfde hoogte en dalen wordt geregeld met behulp van de regelbare brander. Wil de piloot stijgen of is lucht aan het afkoelen, dan zal hij de lucht verwarmen. Via het ventiel kan hij lucht laten ontsnappen als hij te hoog zit of als de zon de lucht te zeer opwarmt.